Uit de nieuwskeuken van Seven: coronaperikelen
Beste lezers,
Zaterdagochtend. Een voor mij guitige radio-weerman voorspelt lichte sneeuwval terwijl ik me afvraag of jullie al kennis gemaakt hebben met coronastewards. Ik wel. Het zijn doorgaans vriendelijke mensen maar ik ben dan ook iemand die mij aan de richtlijnen hou. Vind ik zelf en voor zover ik ze allemaal begrijp. Afgelopen week ontmoette ik een dame met een gezegende leeftijd die deze job fantastisch zou doen bij mensen die het niet zo nauw nemen met de regels.
Ik vertel het jullie eens…
Voor de poort van -naar ik vermoed hun garage- liggen minstens zeven koffers en handtassen, enkele dozen en er staan ook twee fietsen. Terwijl ik voorbij wandel zie ik hoe het bejaard koppel hun wagen vult, klaar voor vertrek. Hulpvaardig als ik ben, een beetje stoef op mezelf mag, stap ik op hun af. Nog steeds op een veilige afstand van het koppel, maak ik aanstalten om een beetje mee te helpen.
Plots vliegt de dame naar voor met haar armen breed uitgestrekt over haar dozen en valiezen.
Geen idee waarom ( het zal aan mijn schrijversverbeelding liggen) zie ik een moederkloek die haar kuikens bedreigd weet en met geweld haar vleugels over hen slaat. Ze roept heel luid “Pas op want die coronadeeltjes kunnen overal kleven”. Ik spring geschrokken achteruit en steek mijn handen in de lucht alsof dit een inval van de politie of een overval is met een geweer dat op mij gericht is. Ik schrik zo erg dat ik, had ze het mij gevraagd, haar spontaan had toegegeven dat ik met mijn muze een enig ware liefdes knuffelcontact heb.
Zelfs als ik zie dat ze kalm is, doe ik nog een stap achteruit en vanop enkele meters afstand kijk ik hoe zij en haar man traag, netjes geordend hun spullen in de auto schikken. Dat ik dringend naar het toilet moet, zwijg ik. Mijn blaas doorstaat deze beproeving vaker in deze coronatijd.
Hier kan ik ook niets tegen inbrengen. De wet staat aan haar kant. Leg eens aan de arm der wet uit dat je enkel twee mensen op leeftijd wou helpen.
Ik weet nu ongeveer hoe een plotse overval voelt. Meerdere mensen moesten het al met hun leven bekopen omdat ze anderen wilden helpen.
Corona doet wat met een mens.
Als er nog coronastewards nodig zijn, kan men volgens mij best ook eens kijken in de pool van moederkloeken en angstige vrouwen met veel valiezen.
Ik hoor mijn muze -trappengewijs- naderen en voor mij is het dan steeds alsof God, hemzelve mij een engel stuurt. Nu ja, ik geloof ook dat God soms een engel op ons afstuurt om ons duidelijk te maken dat het vijf voor 12 is.
Zo neem ik jullie mee naar een zondag in januari, wandelweer en wij samen in Oostende. Dan maar richting winkels met een lang gat. Zo zeggen we dat in kleine dorpje -waar ik vandaan kom- als we iets doen wat niet voor 100 procent met ons gedacht is. Zo lang moest ik er nu ook weer niet over nadenken. Maar mijn muze kan heel overtuigend zijn en ik had al lang gemerkt hoe die coronakilo’s sterk op haar gemoed werkten en zij wil hen liever niet belonen met een nieuwe kleerkast. Veel kilo’s zijn het niet (toch niet wat mij betreft) maar muze wil zo vlug mogelijk terug losjes in haar “maatje” passen.
Zij doet veel alleen en is graag alleen maar bij het winkelen waardeert ze toch andermans mening, vooral als zij zich slecht voelt bij het passen.
Ik stel mij -met sterke interesse in wat volgen gaat- op nabij een pashokje terwijl een vriendelijke winkeldame vraagt naar haar maat. Ik las op haar gezicht al een enorme weerstand want die is veranderd, daar was ik zeker van. Een tiental kleedjes vonden de weg naar het pashokje. Ze kon aan de slag.
De dame in het hokje naast haar had duidelijk ook een winkelpartner nodig dus bij alles wat zij paste, snelde zij naar het raam waar haar echtgenoot trouw stond te wachten om half roepend, half in gebarentaal zijn goed- of afkeuring te geven.
Maar dat was niet voldoende en zo raakte mij muze met de dame in een gesprek, de winkeldame deed graag mee.
Dat ze door corona meer broeken zijn gaan dragen en dat ze vooral goeie blouses nodig hebben voor het scherm. “Als ik terug naar Brussel mag gaan werken”, zei de dame van het pashokje “kleed ik mij extra op en draag ik terug een kleedje”. Mijn muze beaamde het en zei dat ze zich ook weer beter ging opkleden want dat ze zich op haar thuiskantoor niet eens meer schminkte elke morgen. Tegelijk -als was het gespiegeld- zag ik twee bezorgde blikken. De winkeldame klonk streng : “Dat mag je niet doen! Je MOET je haar stylen en je elke morgen opmaken alsof je naar je werk gaat. Je MOET dat doen voor je zelfrespect!.” Het leek mij alsof mijn muze net niet wegzakte van schaamte. Nu kon ze niet meer terug. Ze moest het fleurigste kleed kopen en beloofde de winkeldame, braaf om zich elke morgen te schminken. Zij leek tevreden met haar antwoord. De dame van het pashokje -near by, (alé, naast dus) had haar keuzes ook gemaakt en kwam dag zeggen aan de kassa. “En morgenvroeg zitten we geschminkt achter onze computer”, herhaalde ze nog eens. Mijn muze beloofde het plechtig.
Ik knikte minzaam en prees me gelukkig dat ik niets verteld had over mijn coronakilo’s. Van de winkeldame kreeg mijn muze een extra cadeautje, 10 euro korting bij haar volgende aankoop en zakje met drie pralines. Ik wist wanneer ze die zou opeten.
Eigenlijk waren het drie engelen (zo zag ik het) die mij bij brachten dat het hoog tijd is dat CORONA voorbij is en in mijn hoofd is dat vanaf morgen. Ondertussen zijn de pralines op en zit mijn muze, geschminkt met haar kleurrijke jurk gezonde tussendoortjes te eten terwijl ze online gesprekken voert op haar pantoffels. Geen coronasteward is er zich van bewust.
Graag tot meer lees volgende week.
Groeten,
Seven.
Recente reacties