Select Page

Uit de nieuwskeuken van Seven: lenteschoonmaak

Uit de nieuwskeuken van Seven: lenteschoonmaak

Beste lezers,

 

Het is onmiskenbaar: Koning Winter heeft de aftocht geblazen en maakt plaats voor Prinses Voorjaar.

Her en der mogen- ik kan zo meteen géén bergtop of land opnoemen- er dan nog hoopjes sneeuw liggen, de lente komt er aan! Dit mooie seizoen in wording draagt de belofte in zich van steeds langere dagen, méér buiten leven en een frisgroen ontwakende natuur. Alles wordt nieuw. Nieuw leven als er lammetjes worden geboren, nieuwe blaadjes die uit hun tere knoppen springen, nieuw zonlicht dat door de grauwsluier van de voorbije maanden heen breekt.

Maar het is dadelijk ook de tijd om af te rekenen met even banale als vervelende zaken zoals: groene aanslag op je tuintegels, uitpuilende schuurtjes en stof, vuil en rotzooi in het algemeen. Juist ja, De Grote Schoonmaak. Op het moment dat de Lidl adverteert met motorpakken, de klok een uur vooruitgaat en op tv de wielerklassiekers al volop rondjes draaien, weet je dat je aan de bak moet. De lentepoets!

Nu behoor ik zelf tot het neurotische type. Ik hang juist aan orde, netheid en regelmaat. Opruimen is bijna  mijn tweede natuur.

Maar de chaoten onder ons hebben er doorgaans meer moeite mee. Nu ja, ze zien er nog net niet als de Himalaya tegenop. Als ultieme smoes om niks te hoeven doen, poneren ze de stelling dat opruimen zinloos is. Het wordt immers toch in –no time- weer vies en rommelig, maar wonen in een huis dat er permanent uit ziet alsof er zojuist een bom is ontploft? Overigens komt dit slappe excuus vaker uit de mond van mannen, die gemiddeld immers een hogere vuildrempel hebben dan vrouwen.

Maar er is ook een middencategorie. Dat zijn de Jekyll and Hyde-achtigen die qua opruimen een tweeslachtige persoonlijkheid hebben. Misschien ben jij wel zo iemand. Meestal slordig, maar soms ten prooi aan opruimwoede, vooral in het voorjaar? Yep! Ruim je meestal netjes op maar hou je een paar kamers gemakshalve altijd dicht omdat het daar één grote zwijnenstal is? Bingo!

Veel chaoten en een deel van de Jekyll and Hyde-achtigen lijden vaak aan “perfection paralysis“: ze raken in een lichte staat van paniek als ze zien wat er allemaal gedaan moet worden. Omdat ze nooit alles gedaan krijgen en zich overweldigd voelen, doen ze uiteindelijk helemaal niks.

Voor deze twee categorieën -heb ik ontdekt na wat opzoekwerk- is er toch licht aan het einde van de tunnel. Als je niet wilt opruimen om een schone leefomgeving te krijgen, doe het dan voor het welzijn van je geest. Want wetenschappelijke inzichten claimen dat opruimen niet alleen leidt tot orde en rust in je huis, maar ook in je hoofd.

Ik durf zelfs te beweren dat een opgeruimd huis leidt tot feel good momenten als je iedere keer vindt wat je zoekt, en snel ook. Als je zo méér tijd overhoudt voor de dingen die echt belangrijk zijn in het leven. Als je bijna alles wat je in huis hebt ook daadwerkelijk gebruíkt. Dat is namelijk niks minder dan een kick, met de bijbehorende adrenalinestoot. Ook is er weinig zo bevredigend als het gevoel dat je bekruipt als je met een ferme zwaai alle puinzooi in de container mikt. En omdat dit gevoel verslavend werkt, voorspel ik zelfs dat je het ook opgeruimd zult willen houden.

 

Aan de koffie – het is zaterdagochtend- merkt ik een bedenkelijke frons op het voorhoofd van mijn muze. Ze herleest mijn column. Het is stil in huis, lentepoets stil eigenlijk. Terwijl ik wat koffie bijschenk, de “rosse” spinnend wat aandacht komt vragen denk ik aan een feel good verhaal om vandaag dit werkstukje af te sluiten. Misschien dit? Het was al een tijd geleden dat ik met de trein op pad ging. Met mijn papieren krant en zwarte trolley val ik op, tussen het hippe volk met nieuwsapps en Starbucks koffiebekers. Ik duw mijn overjarige Tupperware trommel iets verder mijn valiesje in.

Er is nog iemand die opvalt, een oud dametje op een bank bij het perron. Ze zit op haar gemak een appeltje te schillen, servetje uitgevouwen op schoot. Boodschappenkarretje naast zich, haren mooi in de krul en met een kleurige lentemantel voorbereid op een mooie dag. Ze wenkt me, schuift een beetje op we raken aan de praat. Wat brengt haar zo vroeg op pad? Net negen uur geweest en de zon amper op.

Ze is op weg naar de verjaardag van haar broer in Gent. Vroeg vertrokken, net als ik. Zonder dat ik vragen stel vertelt ze honderduit. Ik voel me een soort priester die een levensverhaal aanhoort. Ik doe mijn uiterste best, toon interesse en begrip als ze vertelt dat haar broer herstelt van een hersenbloeding en niet zoveel contacten meer heeft. Ze blijft een paar dagen om te mantelzorgen. ‘Ook al ben ik zelf al 82 jaar’, glimlacht ze. ‘Hij is een nakomertje, ik was al 11 toen hij geboren werd. En al zijn we oud, hij blijft mijn kleine broertje.’ Ik knik begrijpend en diep vanbinnen vraag ik me af wie háár steunkousen aan hielp zo vroeg in de ochtend. Of háár hielp bij het aankleden.
Op het moment dat ik de moed heb om het te vragen, komt de trein en zie ik haar behendig het karretje de wagon in wippen terwijl ze er zelf achteraan hupt. Die heeft noch steunkousen, noch hulp bij het opstarten nodig. En als ze zich dan ook nog eens soepel omdraait om uitbundig naar me te zwaaien, weet ik het zeker. De lentepoets en het lezen van mijn column gaan aan deze hoogbejaarde dame voorbij. Erg is dat niet. Ze zal het nooit weten hoe ons onderonsje -op een perron in Antwerpen Centraal- mijn dag een mooi randje gaf.

Graag tot meer lees volgend week,

Genegen groet,

Seven.

About The Author

mm

Wilfried Defillet schrijft al jaren als freelance-journalist en was o.a. correspondent van GvA voor het district Deurne. Hij werkt mee aan buurtbladen zoals 't Vliegerke en Borgerblad

Leave a reply

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *